Friday, March 31, 2017

31 maart 2017: Revisiting Kant en andere denkoefeningen (XV)

Het Zijn is een geheel: er zit geen gat in.


Het wonder van het bewustzijn: een permanente openheid voor alles die vanzelf gebeurt!


Zowel perspectivisme als belangeloos toeschouwen roepen dezelfde vraag op: wat is verondersteld wat betreft staat van geest? Wat stelt ertoe in staat?


Levenszin is dezelfde als de taak van menswording: de vragen, behoeften en verlangens zoals die zich per persoon aandienen adresseren, er vorm aan geven, vruchtbaar maken.


Eerst en vooral: de foto als beeld. Wanneer er ook iets interessants te zien is, des te beter. Het beeld wordt er sterker door!


Fotografie: het leven vieren in zijn pluriformiteit, zijn wisselvalligheid, zijn uitbundige overvloed, in ellende en schoonheid.


Meer van hetzelfde. Er wordt teveel begeleid, gecoacht en geconsumeerd, te weinig gecreëerd, vernieuwd en toegevoegd, met iets dat het leven nog meer de moeite waard maakt.


Revisiting Kant (en Boeddhisme)


Wat boeit aan godgelovigen: hoe de menselijke geest in staat is om te geloven aan de meest fantastische verhalen en voorstellingen. Wat brengt hem ertoe? Waarom wil hij ze voor waar én werkelijk houden? Wat doet hem het alsof-karakter van metaforen volkomen vergeten? In het antwoord op deze vragen ligt cruciale zelfkennis van het mensdom, en voortgezette Verlichting, inclusief opheldering van vergaande verwarring, eigen aan de werking van de menselijke geest zelf! - of moet ik zeggen 'organisme'?


Vervreemding. God wordt bovennatuurlijker naarmate men zich meer een vreemde voelt in de wereld en het leven.


Opvallend: zo kritisch men doorgaans is ten aanzien van monotheïstische religie, en met name Christendom, zo onkritisch is men ten aanzien Oosterse religies en levensbeschouwingen, zoals Boeddhisme, Advaita en Taoïsme: alles wordt geslikt, ook al is er geen enkel bewijs voor (zoals voor reïncarnatie). Vanwaar dit onderscheid?


‘Reïncarnatie’ is een Indiaas concept, bedoeld om begrijpelijk te maken hoe we zijn geworden wie we zijn. Je kunt het ook anders zeggen: met ‘reïncarnatie’ vermijden Hindoeïsme, Boeddhisme en andere Indiase denkwijzen te moeten nadenken over de politieke en cultureel-maatschappelijke dimensie van ieders leven. Zodoende blijft de bestaande situatie onaangetast, en zonder gevolgen voor de maatschappelijke verhoudingen en gevestigde belangen.
Reïncarnatie is de grote verdwijntruc: maatschappelijke oorzaken worden omgevormd tot de geërfde schuld van het individu, inclusief morele imperatief die maximaal de verbeelding bespeelt: leef je slecht, dan word je slecht wedergeboren. Gelukkig heb je vele levens om die geërfde schuld (karma) te vereffenen en je te verlossen (moksha) van een lastig leven. Je hoeft er niet voor in opstand te komen (tegen onrecht, bijvoorbeeld); dat heeft namelijk geen zin: je geërfde schuld zul je erdoor niet verminderen.
En voor wie geen ‘last’ heeft van het leven, is reïncarnatie een geruststellende gedachte: je hoeft je over niets en niemand druk te maken; het ontslaat je van de plicht om iets te doen aan maatschappelijke omstandigheden. Beter nog: deze komen niet eens in zicht als mogelijke oorzaak van wat het geval is, inclusief lijden en ellende, - en als zodanig kan het concept voor gemoedsrust zorgen.


Friday, March 24, 2017

24 maart 2017: Revisiting Kant en andere denkoefeningen (XIV)

Het leven houdt zich niet aan filosofie of kunst. Het is er, onafhankelijk van deze culturele grootheden. Wel heeft het menselijke leven, en zeker het mijne, filosofie en kunst nodig om (voor mij) zinvol en de moeite waard te zijn.


Om niet gefrustreerd, hatelijk en wrokkig te leven en te denken, wil ik de aanzetten ertoe voluit onder ogen zien en in mijn armen sluiten, zodat ik er iets anders mee kan doen.


Het ideaal speelt een dwarse, frustrerende rol in moderne liefdesrelaties: de ideale partner, het ideale hart, de ideale schoonheid, het ideale inkomen, de ideale toekomst, et cetera, - terwijl vrijwel niemand eraan voldoet. Er wordt veel afgemeten, te licht bevonden en anders gewild. Maar ja, sinds wanneer heb je een relatie met een ideaal?


Reïncarnatie. Door onze huidige situatie te verklaren met behulp van oorzaken die teruggaan op vorige levens, laat het Boeddhisme zien weinig oog te hebben voor cultureel-maatschappelijke context, machtsverhoudingen en geschiedenis.


Er is overmeesterende filosofie. En er is filosofie die zich wil openen, meebewegend met het leven dat te denken geeft, ontvankelijk voor wat is, ook voor wat zich niet laat denken. Overmeesteren gebeurt doorgaans volgens een ‘leer’, zelf bedacht of nagevolgd. Helaas voor de meesterdenkers: het leven laat zich niet overmeesteren, en al helemaal niet denkend. Elke ‘leer’ loopt schipbreuk op de werkelijkheid; zo ook zijn fabrikant.


Romanovs & Revolutie. Het verhaal van de Romanovs is de perfecte illustratie van de dubbelzinnigheid van het leven.
Hoe de persoonlijk-morele sfeer (van bijvoorbeeld Tsaar Nicolaas II en zijn gezin) onherkenbaar kan verschillen van de politieke sfeer (wat zijn beleid betekende voor miljoenen Russen).
Hoe groot de cultureel-maatschappelijke en historische impact kan zijn van één enkel individu met macht, inclusief misstappen.
Hoe in de eigen beleving het leven volmaakt kan zijn en tegelijk rampzalig.
Hoe je politiek een barbaar kunt zijn (‘Nicolaas de bloedige’), ook al leef je een grote liefde (‘in ons beider hart zingt voor altijd de liefde’) en ben je een lieve, zorgzame vader.
Hoe religie mensen heilig kan doen geloven dat een sujet ‘vader van de natie’ is, en dat dat sujet daar zelf ook in gelooft, terwijl hij verder volkomen onverschillig staat tegenover datzelfde volk.
Hoe kunst, stijl en smaak een volkomen eigen leven kunnen leiden (aan het hof en in een museum), los van het dagdagelijkse leven en van politieke verhoudingen.
Hoe het esthetische oog (van de museumbezoeker) alles op ‘leuk’ en ‘interessant’ beoordeelt, zolang alle werkelijkheid maar op afstand blijft en elke kennismaking vrijblijvend.
Hoe de geschiedenis voor de toerist slechts een vermakelijk decor is, terwijl er zovelen leden.
Hoe onbegrijpelijk kan een revolutie zijn!


De heelheid (of eenheid) van het geheel is geen gedachte en kan ook niet denkend worden bewerkstelligd. Zij is er reeds, en behoeft slechts te worden gerealiseerd.


Filosofen, wetenschappers en spirituele lieden stellen verschillende soorten vragen. Waarin zit het verschil?


Hoe iets werkt, is geen wijsgerige vraag; we worden er niet wijzer van. Wat betekent dat: er wijzer van worden?


‘De kat’ verandert niet; katten wel, voortdurend.


Revisiting Kant (en Heidegger)


Niet de argumenten voor (of tegen) het bestaan van God zijn van existentieel belang, maar de vragen die eraan voorafgaan: de vragen waarop God een van de mogelijke antwoorden is. Zijn die vragen helder en ontdaan van elke framing, dan kan ook ik mijn antwoorden inbrengen (of het onderzoek ernaar), zonder me te moeten uitspreken over een kwestie (het bestaan van God) die voor mij irrelevant is.


‘Waarom is er iets en niet veeleer niets?’ – heb nooit begrepen waarom dit zo’n belangrijke vraag zou zijn. Als uiting van verwondering, okay, maar niet als serieuze vraag. Het enige antwoord dat ik kan bedenken: daarom. En als de vraag zou vragen naar een doel – wat overigens een ander vragend voornaamwoord vergt, namelijk ‘waartoe’ - , dan zou ik zeggen: geen. Ik kan mij wagen aan allerlei speculaties, maar weet dan ook wat het zijn: speculaties. Of, en dat is ook mogelijk: de vraag veronderstelt een uitgangspunt dat vervolgens als antwoord tevoorschijn wordt getoverd. Een bovennatuurlijk uitgangspunt, bijvoorbeeld. Het is dan geen open vraag meer, maar een vanuit een vooropgezet frame.


Grote verdienste van Kant is geweest, dat hij in een tijdperk van spectaculair succes van wetenschap, de structuren heeft blootgelegd van ons antropocentrische bewustzijn: hoe wij waarnemen en begrijpen vanuit een dagdagelijks perspectief. Dat wil zeggen: hoe de wereld is voor ons. Waar hij geen oog voor had, is hoe wij in staat zijn om diezelfde wereld te onderzoeken hoe zij op zichzelf is, los van onze vooringenomenheid, in beleving, in belang-stelling, in smaakoordeel, etc. Dit onderzoek gebeurt in wetenschap, en vergt voortdurend bijstelling omdat het lastig blijkt om los te komen van onze vooringenomenheid. Lastig, inderdaad, maar de aanhoudende poging is er. En met succes, zoals blijkt uit de vooruitgang in wetenschap en in de technologische toepassing ervan. Waar Kant de mist in ging, is toen hij alle kennis, ook de wetenschappelijke, rekende tot het domein van het ‘ding-voor-ons’, terwijl hij de wereld van het ‘ding-op-zich’ wegzette als volstrekt onkenbaar. Hiermee werd het denken met een onmogelijkheid opgezadeld: het denken van een onkenbare wereld-op-zich. En een paradox. Niet alleen verloor het menselijk kennen (kantiaans gezien) elke vaste grond buiten het kennende subject; ook mondde de vraag naar waarheid uiteindelijk uit in volstrekt relativisme, - terwijl er wetenschappelijk volop vooruitgang werd en wordt geboekt! De paradox tussen waarheidsrelativisme enerzijds en anderzijds wetenschappelijk succes laat zien waar Kant’s opvatting over het menselijk kennen mank gaat. Om aan deze paradox te ontkomen dient het onderscheid tussen ‘ding-op-zich’ en ‘ding-voor-ons’ opnieuw te worden doordacht.


Menselijk bewustzijn produceert niet de werkelijkheid; het is er een antwoord op: reflexief en creatief.

Tuesday, March 14, 2017

14 maart 2017: Revisiting Kant en andere denkoefeningen (XIII)

Het leven is geen filosofie of kunst. Het gaat zijn eigen gang, en houdt zich aan regels van geen van beide. En het is de vraag of er iets te ontdekken valt ‘in’ het leven, als aanwijzing of programma voor een goed of mooi leven.


Het leven is niet alleen maar mooi (veel is niet mooi, eerder gruwelijk), maar schoonheid is wel nodig, om te compenseren, om niet te verzuren, om het hart te verzachten.


Filosofie en kunst: om het leven uit te houden, om het de moeite waard te laten zijn en om een daad te stellen, d.w.z. handelen, als opstand, in naam van wat waardevol is.


Revisiting Kant


De wereld op zich. Kant heeft niet alleen ruimte gemaakt voor geloof, maar ook en vooral voor wetenschap! De enige toegang die wij hebben tot de ‘wereld op zich’, d.w.z. los van hoe wij de wereld beleven en waarderen, is wetenschap.


Is er een noodzaak voor een seculier om te bewijzen dat er niet zoiets bestaat als een God? Ik heb mij altijd verbaasd over deze eis, komend van assertieve godgelovigen. Waarom zou ik me druk maken over een zaak die ik irrelevant acht? Bovendien, goden bestaan wel degelijk, namelijk in de verbeelding van iedereen die erin gelooft. Het is dus tamelijk onzinnig om te beweren dat God niet bestaat.
De vragen waarop God een mogelijk antwoord is, zijn doorgaans niet onzinnig. Belangrijk is wel hoe de vragen zijn gesteld en welk existentieel gewicht eraan wordt gehangen.
De vraag naar het ontstaan van het heelal, bijvoorbeeld, is interessant, en er zijn ondertussen tal van antwoorden op geformuleerd, maar is het ook een vraag van levensbelang? Godgelovigen willen me doen geloven van wel, maar ik kan prima leven zonder een antwoord op deze vraag. Sterker nog: de vraag heeft me nog nooit beziggehouden, behalve in het kader van wetenschappelijke curiositeit. Het feit dat de antwoorden die in de natuurwetenschap worden gegeven op deze vraag nog steeds volop in ontwikkeling zijn, maakt de vraag des te interessanter, maar wordt zij daarmee ook existentieel relevant?
De grootste makke van discussies over God is dat deelnemers een geheel verschillend belang hechten aan de kwestie, en dat seculieren zich te gemakkelijk laten verleiden tot een hypothetische discussie over een vraag die voor hen helemaal niet speelt. Andersom geldt dat godgelovigen er goed in zijn om de discussie te framen met vragen die (volgens hen) iedereen zou moeten aangaan, terwijl dat helemaal niet het geval is, en zeker niet in de vorm waarin zij de kwestie gieten.
Wanneer mij gevraagd wordt te bewijzen dat God (Allah of Jahweh) niet bestaat, is mijn wedervraag: vanwaar de vraag? Waarom zou ik erover nadenken? Enzovoorts.
Mochten we het eens worden over een beginvraag die we allebei even belangrijk vinden, inclusief formulering, dan wordt het wellicht interessant om haar gezamenlijk te onderzoeken. De vraag naar het bestaan van een God is in ieder geval niet zo’n beginvraag.

Sunday, March 5, 2017

5 maart 2017: Revisiting Kant en andere denkoefeningen (XII)

Menselijkheid gebeurt in de ervaring, niet op het niveau van ideeën.


De stad als emancipatiemachine: geconfronteerd worden met mensen met een andere leef- en denkwijze, ermee moeten leven, en tegelijk ervaren dat we op ervaringsniveau heel goed met elkaar kunnen leven. Het betekent: de eigen ideeën en levensvisie weten/leren te relativeren en ondergeschikt maken aan het menselijk contact en leefbaarheid, en dat wederzijds. Er is geen noodzaak om de eigen ideeën etc op te geven, maar wel om ze niet doorslaggevend te laten zijn voor het eigen doen en laten en voor de vraag met wie om te gaan en met wie niet. Participeren in het dynamische leven van een stad is het tegendeel van zich verschansen in een eigen wereld waarin ideeën en levensvisie de grens uitmaken.


Bijna alle kinderen zijn fotogeniek. Volwassenen daarentegen zijn het zelden nog. Wat is er gebeurd? Teveel gegeten?


Is er reden om onszelf, als mens, op te vatten als radicaal verschillend van al het andere dat bestaat? Bewustzijn? Waarom zou bewustzijn niet een variant zijn op de energie die immanent is aan alle dingen?


In het handelen onthult zich het mogelijke, terwijl het in het denken slechts een optie is naast andere.


Waarheid wordt geacht iets te onthullen. En: een gebeurtenis onthult. Een onthullende combinatie!


Waarheid is een gebeuren dat mij verandert.


Waarheid is hetgeen zich onthult. Hoe, waar en wanneer onthult het zich? In een gebeurtenis.
Hoe kan ik actief betrokken raken in het waarheid-onthullende gebeuren? Door te handelen.
Denken alleen denkt mogelijkheden, opties. Alleen handelingen en gebeurtenissen tonen wat die mogelijkheden waard zijn.


De onmacht van de reflectie: alleen in handelen onthult zich iets nieuws, iets dat eerder niet gedacht werd, of indien gedacht zonder betekenis bleef.


Geen geleerdenfilosofie. Mijn filosofische queeste, opgevat als wijsbegeerte, wil ik wortelen in gebeurtenissen, waar ik mij handelend toe verhoud of die ik zelf teweegbreng, benieuwd naar wat zij aan waarheid onthullen.


Als filosoof: met wiens legitimering ben ik eigenlijk bezig?


Transsubstantiatie. In het kindeke Jezus vereert de gelovige het kind, zoals hij in Maria de moeder vereert en in de lijdende Jezus de mens die lijdt.


Alleen al het nuchtere feit dat er zoveel verschillende levensvisies bestaan (godsdiensten, levensbeschouwingen, filosofieën), met aanhangers die voluit overtuigd zijn van het eigen gelijk, maakt het twijfelachtig dat een van deze visies volkomen gelijk heeft.


Alles bestaat. De vraag is hoe. De leugen bestaat, zoals ook Harry Potter bestaat, evenals God.


Revisiting Kant (en Nietzsche)


‘Dus’? Heeft Kant het ‘ding op zich’ geconcipieerd om het bovennatuurlijke mogelijk te houden? Wat is anders de betekenis van ‘Ik moest dus het weten opheffen, om plaats te verkrijgen voor het geloof’? Met andere woorden: is het Kant’s vooringenomenheid die ons heeft opgescheept met de onkenbaarheid van de dingen? – een onmogelijk concept dat desalniettemin buitengewoon vruchtbaar is gebleken, met name om iets anders dan het denkbare te concipiëren!


Is een waarheid die moet worden bewezen om waar te zijn het leven wel waard? Vormen argumenten voor een levende waarheid niet een performatieve tegenspraak? Zij behoeft lyriek, en uitleg voor de geïnteresseerde, en kritisch onderzoek voor wie er last van heeft.