Friday, September 22, 2017

22 september 2017: Reflecties (XXVI)


Filosofische creativiteit is nodig, telkens weer, om aloude vragen en thema’s opnieuw te doordenken, in het licht van veranderde omstandigheden, nieuwe ervaringen en een andere denktaal.


De mens is gefascineerd door z’n geest. Deze fascinatie voorziet filosofie, kunst en spiritualiteit van hun belangrijkste onderwerp, tevens hun eigenlijke bestaansreden, - te meer daar de van zichzelf genietende geest zorgt voor de hoogste vorm van geluk: de gelukzaligheid van een kalme, in zichzelf weerspiegelde geest en een opgeruimd gemoed.


Liberale politiek leidt niet tot samenleven in diversiteit, maar tot segregatie. Schijnvrijheid, bepaald door marktwerking.


Fotografie en het vele. Het archief aan beelden in ons geheugen is oceanisch en wordt dagelijks gevoed met nog meer beelden. Aandacht voor een nieuw beeld is er doorgaans slechts in het voorbijgaan, een fractie van een seconde, tot het wordt gecategoriseerd als meer-van-hetzelfde, herkent als bijna-bekend, of verwerkt als een ‘leuke’ of ‘interessante’ nieuwigheid, zonder dat het een spoor achterlaat, dieper dan een vluchtige indruk. Kijken is doorbladeren geworden. Zelden nog doet een beeld iets. Zelden brengt het iets meer in beweging dan de retina. Zelden gaat de nieuwsgierigheid verder dan een ogenblik; een bijschrift verandert daar weinig aan. Helaas. Is het ooit anders geweest?


Geest. Het enige dat mij langer doet kijken naar een beeld is het menselijke van de kunstenaar, zijn mentaliteit, zijn sensibiliteit, zijn ‘zit in het leven’, en hoe dit tot uitdrukking komt in wat hij laat zien en in de keuzes die hij maakt.


Gelieve geen beelden die reiken naar mij als genieter van kunst, noch die zichzelf genoeg zijn. Laat mij reiken naar de diepten van een kunstenaar, zijn liefde, zijn pijn, de rijkdom van zijn geest, verfijnd dan wel grof gestemd, - in ieder geval werk waarin iemand op het spel staat. Ik ben niet in hem persoonlijk geïnteresseerd, maar in wat hij blootlegt aan menselijkheid, en wat ik dus met hem deel, door hem aangewakkerd, onderzocht, doorleefd, geactualiseerd, verhevigd, tot uitdrukking gebracht.


Is conceptuele kunst er werkelijk in geslaagd om de geest aan te spreken? Heeft zij voorbij het louter plezieren van het oog weten te komen?


Alledaags nihilisme. De versnacking van filosofie grijpt om zich heen. Alles in hapklare brokken. Als pilletje voor tussendoor, waardoor je de illusie kan hooghouden dat je leven toch de moeite waard is, ondanks je bullshit-job, de schone schijn, het vele holle geleuter en de liefde op afbetaling. In plaats van er iets aan te doen, echt na te gaan denken en te stoppen met onzin, neem je genoegen met af en toe een cerebrale tranquillizer: een risicoloos babbeltje over een filosoof, een stoomcursusje zus, een gesprekje zo. Welterusten!


Met kunst gebeurt iets vergelijkbaars als met filosofie: zij wordt krachteloos gemaakt, kalt gesteld, ontdaan van haar indringendheid, en wel door haar te esthetiseren, teruggebracht tot louter esthetische objecten, geschikt voor snelle, toeristische consumptie. Een kunstwerk wordt gestript tot anekdote in de kunstgeschiedenis, het liefst met een persoonlijk verhaal, zonder verdere functie of impact. Zelfs dada of surrealisme worden zo ‘leuk’ of ‘interessant’: om erbuiten te blijven en zich niet te laten raken. Zoals ook een altaarstuk of een boeddha-beeld museaal wordt ontdaan van elke rituele context; knielen voor een beeld doe je er niet. Hetzelfde gebeurt met werk van een Beuys, een Heyboer of een Kiefer. Kunst versnackt.